Shira Eviatar begon als kind met acteren in het theater en behaalde later haar BA in theater en dans. Op haar 25e begon ze aan haar choreografie-opleiding in Israël. Ze was toen al actief op verschillende creatieve gebieden, zo maakte ze kleding en videokunst, deed ze aan pottenbakken en speelde ze drums. We spreken Shira Eviatar over haar voorstellingen tijdens SPRING, Eviatar/Said & Rising, die op 18 & 19 mei te zien zijn in Theater Kikker.
Wat motiveerde jou om in de podiumkunst te gaan werken?
Ik ben geïntrigeerd door ons vermogen om creatief te zijn en aanpassingen te doen aan onze werkelijkheid, die zich via regels en culturen aan ons openbaart. Wij kunnen daar vragen bij stellen en die werkelijkheid helemaal uitpluizen tot we bij de pure kern ervan komen. Die kern wordt in het dagelijks leven aan ons oog onttrokken. De samenleving heeft er geen plaats voor. Om verder te kijken dan wat we denken te weten en om te kunnen vragen waarom de dingen zijn zoals ze zijn, op een dieper niveau dan onze culturele waarden, moeten we ons lichaam inzetten om tijd en ruimte te onderzoeken. Dat is voor mij waar het in de podiumkunst om draait.
Ik hou ervan om werk te maken waarbij het lichaam wordt ingezet. Ik ben dan wel gestopt met drummen, maar ik gebruik nog steeds percussie op het lichaam in mijn voorstellingen. Zo geef ik met ritme vorm aan de ruimte en creëer ik een beeld dat ook muzikaal is. Je kunt zo zelfs horen wat je ziet.
Hoe denk jij over de rol van theater en dans in de samenleving?
Dat is specifiek verbonden met mijn land. Het is een uiterst complexe situatie, dus wat ik hier zeg is sterk versimpeld, maar: Israël is gesticht door migranten uit Europa en de VS (Asjkenazische Joden) en de Arabische wereld (Mizrachische Joden). De Asjkenazische cultuur was de dominante stroming in de samenleving, waarschijnlijk omdat deze groep meer geld had. Via de media en de samenleving werd hun cultuur boven de Arabische geplaatst. Er was echt een rassenscheiding in de Israëlische samenleving, waarbij de Arabische Joden erg slecht behandeld werden. Jemenitisch-Joodse kinderen werden bijvoorbeeld door de regering gekidnapt en in handen van Asjkenazische families gegeven. Van veel Mizrachische vrouwen die in het ziekenhuis bevielen werden de baby’s afgenomen; er werd hen verteld dat hun kindje ziek was geworden en was overleden. Voor veel mensen – en hele bevolkingsgroepen – heeft dat diepe trauma’s opgeleverd.
Het Zionisme van de Asjkenazim schept een bepaald beeld van Israël en als je Arabisch spreekt of je huid is net iets donkerder, dan maak je dat beeld te schande. Mijn grootouders kwamen uit Algerije en Marokko en mijn vader moest echt zijn achternaam aanpassen wilde hij ergens kans op maken in die samenleving. Als Marokkaan ben je kansloos. Mijn oma werd uitgemaakt voor leugenaar omdat ze zei dat haar zoon dokter zou worden. Het werd haar niet gegund en de mensen konden ook niet geloven dat zoiets hem zou lukken.
Toen ik ging dansen besefte ik hoe dat doorwerkt tot in onze cultuur en dat schokte me. Ik werd opgeleid met die typische benadering van het klassieke ballet waarbij je bepaalde delen van het lichaam fixeert. Andere benaderingen waren allemaal inferieur, er was zelfs geen plek voor onderzoek – je moest die delen nu eenmaal nooit bewegen. Die zijn van geen waarde voor een professionele hedendaagse danser.
Als je dat wel doet tel je alleen nog als folkloristische danser, want alles uit de cultuur van de Mizrachim wordt tot oriëntaals stereotype gereduceerd, zoals de schurk met de donkere huid of de domkop. De blik van buitenaf van de Ashkenazim op de Jemenitische cultuur, mode en dans heeft al die dingen tot exotisme gereduceerd, met een negatieve bijbetekenis. Het is compleet afgesneden van de culturele wereld, tenzij het een specifieke tijd en plaats heeft en het label “etnische dans” of “folklore”-avond krijgt. Alsof hedendaags ballet geen folklore is! Dankzij dit soort manipulaties zijn de mensen hun traditionele dansen en kleding gaan wegstoppen.
Hoe is die positie van de Mizrachische culturen binnen de Israëlische culturele wereld van invloed geweest op Eviatar/Said & Rising?
Deze twee voorstellingen geven ruimte aan elementen die uit de culturele wereld zijn geweerd. Belangrijker nog, als ik het “Mizrachi-dans” noem, vermengt alles zich en vervagen de specifieke pijlers daarvan, dan wordt het iets algemeens. Terwijl ik de rijkdom van die culturen wil behouden. Ze zijn echt niet allemaal hetzelfde! In Rising kijken we naar de verschillen binnen de Mizrachische dans. We eisen de ruimte terug en bieden een onbevooroordeelde blik op de eigenlijke bestanddelen ervan. Door de stereotypen weg te nemen en de eigenlijke kern ervan te leren kennen, kunnen we de verschillen en overeenkomsten zien en die culturen echt vieren. Daarom heb ik Rising gemaakt.
Hoe was het om met Anat Amrani te werken? En met Evyatar Said?
Anat schaamde zich: ze was zo getraind om haar culturele (dans)erfgoed niet te vieren, niet uit te oefenen, om dat niet te zien als waardevol – maar ze was bereid daaraan te werken. Ik moest haar echt breken om dat naar buiten te laten komen en de studio in te halen. Ik herinner me een heel mooi moment. Haar lichaam was een en al schaamte en ik wilde haar pushen, dus ik moedigde haar aan en riep: “Ja! Ja! Dit is echt heel goed!” En plotseling liet ze haar weerstand gaan en kwamen bij haar allemaal herinneringen boven. En toen herinnerde ook ik me hoe ik met mijn opa en mijn moeder had gedanst als kind. Eerst danste ze het beeld van de dans, toen de herinneringen, en tenslotte ook de culturele afdruk die de dans in haar lichaam had gemaakt.
Het is eigenlijk wel grappig: terwijl ik deze voorstelling aan het maken was had ik dezelfde ervaring als die ik het publiek wil meegeven. Anat komt uit de Jemenitische cultuur en ik uit de Marokkaanse. Toen we samen in de studio aan het werk waren riep ik: “Wauw! Dus dit is ook Mizrachische dans – het is zo anders!”.
Met Evyatar was het een heel ander proces. Evyatar heeft geen dansachtergrond. Hij heeft onderzoek gedaan naar zijn Jemenitische tradities en deed dat via de cultuur, zoals feesten en vieringen, niet als professioneel danser. Hij wist niet wat een plié was, en we deelden geen gezamenlijk idioom om over dans te praten. We moesten dus een andere manier vinden om onze bewegingen vast te leggen. Omdat Evyatar linguïstiek had gestudeerd en omdat gesproken taal veel weg heeft van beweging, spraken we bepaalde woorden af, en zinnen en letters. Zo maakten we een woordenboek met drie basiszinnen van Jemenitische dans, en van daaruit maakten we steeds nieuwe verschillende zinnen. Dat was het gereedschap waarmee aan de slag gingen om heel bewust opnieuw te leren wat we door te kijken al wisten. We waren als immigranten in ons eigen huis, ons eigen lichaam.
De code die we zo ontwikkelden kwam voort uit onze eigen lichamen. Zo brengen we onze culturen in de praktijk. Immigrant in je eigen huis zijn betekent dat je je als een vreemde verhoudt tot alles wat je kent en er vanuit een nieuwe invalshoek naar kijkt. Onze kennis is niet van onszelf, we delen hem voortdurend met elkaar. We zijn onze eigen moeder en zijn in staat om anderen te belichamen. Die dualiteit, dat is mijn inspiratie.
Heb je nog advies voor beginnende kunstenaars of choreografen?
Luister naar jezelf. Stel vragen en uit je twijfels bij wat anderen je voorhouden dat de juiste manier is, en krijg helder zicht op wat mensen je aan gereedschap aanreiken. Wees daar kritisch op, het zit vol met politieke lading en informatie waar je vragen bij moet stellen. En heb plezier!
Waar werk je momenteel aan?
Het is een heel complex stuk, heel groot. Ik stel de vraag: “Wat is het materiaal, wat is de creatie?”. De helft van het stuk bestaat uit het eigenlijke materiaal, de andere helft uit de delen die ik weggooi tijdens het werkproces. Maar ik maak ook een paradox van de tijd: “In welk lichaam worden we geboren en van wie is dat lichaam?”, waarbij de ziel in verschillende lichaam huist en mensen van verschillende achtergronden gebruikt. Deze voorstelling hoop ik vanaf augustus te kunnen presenteren.
Eviatar/Said & Rising is op za 18 en zo 19 mei te zien in Theater Kikker.