Crash Park toont een visie op onze moderne wereld. Het leven overal ter wereld is een rampenparcours waarop alles langzaam uit elkaar valt – de verlichtingsidealen, de wetenschappelijke vooruitgang en de economie die van de ene crisis in de andere belandt, de idealen van het humanisme en, nog belangrijker, de mensheid. We zijn met z’n allen aan het wegzakken. Het vallen is in onze levens een vast gegeven geworden en daardoor zijn we haast niet meer in staat in opstand te komen. En wij overlevenden, achter de hekken van onze eigen eilandjes, zien het schip stranden, kunnen niet wegkijken, zijn gebiologeerd, staan vastgenageld. Ook wij zijn gecrasht.
Maar als we die crash nu eens niet zouden zien als een einde, als het onontkoombare lot van het pad van de mensheid, maar als een begin? Wat komt er na die gedwongen catastrofe, nadat de taal zoals we die kennen, waar we autoriteit aan toekennen en die onze gedachten ordent, wegvalt? In het theater wordt het moment waarop de taal zich bevrijdt uit de normale, gekende kaders gezien als een poëtische daad, een weg uit ‘ons’ rationele denken richting de onbegrensde verbeelding, de fabel, de onvermoede mogelijkheid dat feit en fictie samengaan. De hedendaagse maker Philippe Quesne neemt ons mee naar een gebied waar hij graag vertoeft; tussen het theater van het verleden dat zo dol is op beginnen (het begin van een wereld, het begin van een taal, vaak zonder woorden, het begin van een beeld, etc.) en het heden dat steeds maar weer volgt.
In dit gebied tussen verleden en heden keert Quesne de beelden om. Het eiland in het stuk lijkt eenvoudig, er gebeurt niet veel, er zijn geen geheimen. Alsof het er altijd al geweest is. Dit eiland staat niet voor het tragische heden. Het is een kleine utopie waar we naartoe zijn gevlucht in een lichtzinnige bui. Het noodlot bestaat hier niet. Het stuk begint met een ramp en wat er overblijft neemt de vorm aan van gedeelde tijd, een gezamenlijk doorgebrachte periode waarin we ons bevinden en onszelf bezighouden. De vreemde overlevenden van de vliegtuigramp proberen ons te verleiden tot bezigheden die niets te maken hebben met discussiepunten over de wereld. Ze staan voor wat overblijft, de restanten van de Utopia’s van vandaag die volgens de doemdenkers hebben afgedaan; bouwputten in de stad, stedelijke pop-ups, gemeenschapsgebouwen, vormen van bezetting die kunnen voortbestaan niet dankzij sociale regels maar eenvoudigweg omdat wij eraan vasthouden. Samen zonder layout.
Voordat het omheinen van onze levens het nieuwe normaal werd in de almaar uitdijende wereld die ons uit elkaar drijft op kleine eilandjes omringd door een bewaakte zee, voordat het woord ‘park’ werd teruggebracht tot slechts één betekenis (‘afgesloten ruimte’), was een park een heterotopie, een ‘andere ruimte’ zoals een tuin of een eiland, zomaar naast ons. Soms geeft een kunstenaar of dromer ons een rondleiding door dit park, die andere ruimte. Die neemt ons niet mee terug naar een verloren verleden, maar naar een kruispunt tussen een eindeloos ‘vroeger’ en een ‘daarna’, dat het heden wordt van waaruit een nieuw begin mogelijk is.
Crash Park is donderdag 31 oktober te zien op SPRING in Autumn.