Ga naar de inhoud

SPRING Reporters: collection of

SPRING reporters Floris van den Berg en Leonie de Groot doen verslag over voorstelling collection of van Turkowski & Nowacka.

Chocoladewikkels als decoratie

“Laten we het vreselijke verleden dat achter ons ligt nooit vergeten, maar niet als een manier om ons op een negatieve wijze aan het verleden geketend te houden, maar eerder als een gelukkige herinnering aan hoever we zijn gekomen en hoeveel we hebben bereikt.”
— Nelson Mandela

We worden verwelkomd door de Poolse gastheer. Het publiek staat om hem heen in het schemerdonker. Op een tafel liggen stenen en schelpen, verlicht door een zwak oranje licht. Het publiek mag de verzameling stenen vastpakken – iets wat in een museum juist niet mag. Er worden foto’s vertoond met twee projectoren. Ik denk terug aan hoe wij vroeger thuis af en toe dia-avonden hadden. Het diascherm werd opgehangen, de projector opgesteld op een speciaal statief, de gordijnen potdicht. Mijn vader deed dan de dia’s in de slee. Ik hoor weer het geluid van het wisselen van de dia’s: klikklak. Het dwarrelende stof dat zichtbaar wordt in het heldere licht van de projector. De dia’s die soms gespiegeld of op z’n kop zitten. Een familiegebeuren. We kennen de dia’s en de verhalen. We lachen om dezelfde dingen. Dat is voorbij. Dia’s zijn nu geschiedenis. Nu is alles digitaal.

De twee theatermakers, een Pools echtpaar, vertellen een verhaal over de collectie van duizenden dia’s en film- en fotomateriaal die zij in handen kregen. Het materiaal is de collectie van de vader van ene Joost, een vermogende zakenman die de hele wereld rondreisde. Dan ontspint zich in de theaterzaal een duizelingwekkende reeks vertellingen. Het is als Duizend-en-een-nacht, de ene raamvertelling in de andere. We zien niet alleen foto’s van de familie van Joost, maar ook dia’s en het verhaal van de theatermakers zelf, die beiden in Polen achter het IJzeren Gordijn zijn opgegroeid. In hun jeugd verzamelden ze lege verpakkingen van westerse consumptiegoederen: wikkels van chocola, lege blikjes, kartonnen verpakkingen en sigarettendoosjes. Niet alleen de kinderen, de ouders ook. Die plakten de westerse chocoladewikkels aan de muur als kleurrijke decoratie.

Dan neemt het verhaal een andere wending. We worden meegenomen naar Frankrijk, waar het Poolse echtpaar een Indonesische danser leert kennen. Die danser blijkt geboren te zijn op de plek waar de Nederlandse (koloniale) onderzoeker Eugène Dubois opgravingen deed op zoek naar fossielen van mensen. Niet dat Dubois zelf aan het graven was. Het waren tientallen lokale mannen die voor hem groeven. Dubois vond de zogenaamde Javamens, een voorouder van de Homo sapiens. De opgravingen liggen nu in het Leidse Volkenkundig Museum. Daar gaan ze dan heen met deze Indonesische danser. Dan is de voorstelling plotseling afgelopen en zit ik met een hoofd vol vragen.

Op rommelmarkten zie ik weleens familiealbums. Het voelt vreemd om in een album te kijken van iemand die je niet kent. Je herkent wel gebeurtenissen: geboorte, verjaardag, huwelijk, vakantie, kerst, maar het heeft een emotionele distantie. Gek genoeg is die distantie er al in een fotoalbum van je grootouders waarvan de meeste mensen onbekenden zijn. De fotovoorstellingsvertellingen lijken te gaan over identiteit: wie ben ik als mens? Wat vertellen cultuurverschillen over jouw identiteit? Joost groeide op in een rijk gezin in de kapitalistische wereld, het Poolse echtpaar achter het IJzeren Gordijn onder een communistisch regime in een karige wereld. Als mensheid gaan we allemaal terug tot de Javamens. We zijn verschillend maar delen onze evolutionaire voorgeschiedenis.

In een uur tijd zijn er duizelingwekkend veel foto’s en filmpjes langsgekomen. Ik probeer er een eenheid van te maken, maar dat lukt niet. Ik moet het laten gaan. Een kosmopolitische vertelling over verhalen van mensen. We hebben allemaal ons eigen verhaal. Door een inkijkje in de verhalen van anderen die losjes met elkaar verbonden worden, ontstaat een gevoel van verbondenheid. Ik ga in ieder geval mijn vader vragen of hij de diaprojector nog ergens heeft staan, zodat we het verleden nog eens kunnen laten oplichten. Hoe anders is het met de tienduizenden foto’s die verdwijnen in onze clouds. Hoeveel van het verleden wil je meedragen? Hoeveel van het verleden is uniek en hoeveel is generiek?

En precies dat is SPRING: een voorstelling die je je niet had kunnen voorstellen en waardoor je op gedachten komt waar je anders niet gekomen was.

– Floris van den Berg

Wanneer bekijk je iets?

Als je een voorwerp bekijkt bij het licht van “Sunrise of the Moonlight”, zie je de voorwerpen in een heel ander daglicht dan bij felle TL-buizen of andere lampen.

Het publiek komt binnen in de kleine theaterzaal van de Kikker. We krijgen uitleg over een kleine verzameling stenen die zijn uitgestald bij een zachte, gele lamp. Het lijkt net of deze stenen uit de oertijd komen. Misschien kun je er zelfs wel vuur mee maken.

We mogen de stenen aanraken, maar niet veel mensen uit het publiek doen dit. Ik neem een steen in mijn hand; hij is niet zo zwaar. Er wordt ook verteld dat een van de stenen lijkt op “Screaming Martin”. Dit is natuurlijk de fantasie van de verteller.

Na ongeveer een kwartiertje worden we verzocht plaats te nemen op stoelen en kussens. Het duo Turkowski en Nowacka vertelt ons, aan de hand van een presentatie op een omgevouwen scherm dat lijkt op een tent, over hun collectie. Ze hebben bijvoorbeeld 6,5 duizend dia’s over porselein uit China. Inmiddels beschouwen ze zichzelf als specialisten in het archiveren, hoewel ze daar niet officieel in zijn opgeleid.

Ze bezitten een collectie van de heer Phillis uit de periode 1948-1956. De collectie bevat slechts vijf foto’s uit 1948. Kapitalisme en kolonialisme zijn goed terug te zien in deze verzameling. De vraag wordt gesteld: Waarom gaf Joost om deze collectie? Hij was nieuwsgierig wat Turkowski en Nowacka ermee zouden doen en of zij de waarde van de foto’s goed konden schatten.

In 2006 ging Joost met zijn ouders naar Indonesië, vier weken lang, om een boek te schrijven. Helaas is het boek nooit verschenen. Moet dit project gaan over Joost, zijn vader, of allebei? De confrontatie met zijn vader opzoeken was misschien wel de bedoeling.

In Polen verzamelen ze verpakkingen voor decoratie. Er wordt een boek getoond over monumenten wereldwijd; een soort Bijbel voor dit duo. Ze zijn naar de Oosterschelde geweest, ondanks dat ze dit aanvankelijk wilden vermijden. Achteraf bleek het toch erg interessant. Ook zijn ze naar de grotten in Zuid-Frankrijk geweest om de muurschilderingen te bestuderen. Daar volgden ze ook een Buddho-danscursus, die meer vertelde over de geschiedenis van Indonesië. De aap wordt vergeleken met een mens. We zien iemand uit Indonesië de plaats Jaffa op het scherm observeren. Hij observeert ons ook. Een sjamaan, moeilijk te vertalen in het Engels, een healer.

Het duo besluit met de woorden: “We kunnen u meer vertellen over onze collectie en reis als u niet moe bent…”

Mijn gedachte: “Achter elke verzameling zit een verhaal”, dit verhaal vormt een gezamenlijke geschiedenis. Wanneer er iets nieuws wordt ontdekt, verandert de gezamenlijke geschiedenis. Elke generatie groeit op met zijn eigen verhaal en gaat op zoek naar zijn/haar wortels. Waar kom ik vandaan? Waar ga ik heen? Een collectie kan betekenis geven, verhalen levend houden en soms zelfs de gezamenlijke geschiedenis veranderen….”

– Leonie de Groot

Beweging aan Beweging uit