Performance-maker Andrea Božić en beeldend kunstenaar Julia Willms zijn onderdeel van het indisciplinaire platform TILT. Zij stonden eerder op SPRING met de installatie The Cube (2016) en toonden begin 2019 een performance rondom de maansverduistering (Orange Nights). Dit jaar staan Andrea en Julia op SPRING met de voorstelling PoroCity in het Stadskantoor.
Hoe denken jullie over de (maatschappelijke) relevantie van de podiumkunst?
Andrea: Live performance kan een ruimte creëren, waarin wij ons op een andere manier met de wereld verbinden. Zo kunnen we oefenen met verschillende manieren om ons in de wereld van vandaag te begeven en om die wereld in ons op te nemen.
Julia: Wij zijn in staat een radicaal gebaar te maken en vormen te bedenken die speels en creatief zijn in de ruimtes die wij gebruiken. Dat zou hierbuiten niet mogelijk zijn.
Andrea: Voorstellingen kunnen een blik op de wereld veranderen. De wereld wordt alleen maar aan je gepresenteerd als realiteit, maar dat is slechts een mogelijke realiteit. De huidige politieke, sociale, economische en ecologische ondergang – voorstellingen kunnen een ruimte innemen die iets nieuws creëren. Dat is misschien waar voor ons de maatschappelijke relevantie in schuilt.
Hoe zijn jullie begonnen met het platform TILT?
Andrea: Julia komt vanuit de beeldende kunst, Robert is geluidskunstenaar en ik kom uit de podiumkunst, maar met elke in-disciplinaire performance werkt ieder binnen zijn of haar eigen gebied. We zijn drie onafhankelijke kunstenaars die samen voorstellingen zijn gaan maken. Het interdisciplinaire platform hebben we opgezet om ons werk in samenwerking met andere partners te kunnen produceren, maar we zijn nooit als collectief begonnen. Maar bovenal is het ook om een statement te maken en om horizontale verbindingen tussen die aparte werelden te maken.
Julia: Een platform biedt ons de mogelijkheid om ons te organiseren en stil te staan bij vragen als: hoe verdelen we het auteurschap? Als je een collectief bent gebruik je altijd hetzelfde handschrift. Wij kunnen met elk project opnieuw bepalen hoe we dat verdelen. Dat maakt dat we een horizontale, flexibele organisatie zijn.
Andrea: Het belangrijkste aan ons werk is het vinden van een passende vorm waarin we de wereld die we denken te kennen op een andere manier kunnen ervaren. En dat heeft geleid tot een interdisciplinaire structuur. We willen ons op een andere manier met ons publiek verbinden.
Hoe weten jullie welke vorm je gaat gebruiken voor het verhaal dat je vertellen wil?
Andrea: We vertellen geen verhaal, maar we zoeken een manier hoe we iets onverwachts kunnen laten opdoemen. We zoeken naar de taal die nodig is om een bepaalde ervaring en werkelijkheid naar anderen te communiceren.
Julia: We stapelen verschillende ruimtes in lagen op elkaar, en daarmee ontstaat een derde, poreuze ruimte. Het publiek wordt in deze ruimte uitgenodigd en na een tijdje wordt die ruimte net zo normaal en natuurlijk als de ruimte waarin we binnenkwamen.
Andrea: Met de droomwereld, bijvoorbeeld, waren we oorspronkelijk niet eens zo geïnteresseerd in de droomwereld zelf. Maar meer in: wat zijn de grenzen van de performance, wat is het einde van de speelvloer, waar ligt de grens tussen de wereld van het werk en de echte wereld? Dus we wilden niet dat mensen een theater zouden binnenstappen om de voorstelling te zien en daarna weer naar de buitenwereld terugkeren. Waar we echt naar op zoek zijn gegaan is hoe we een ruimte kunnen scheppen waarin we de tijd, de ruimte en de relatie tot elkaar kunnen reorganiseren. We stellen graag vragen bij de blik waarmee je de ruimte binnenkomt. Er zijn dus twee ruimtes die over elkaar heen liggen. Ten eerste hebben we de kaart van de droomwereld en ten tweede de echte gebouwen en de alledaagse werkelijkheid waarin we de voorstelling plaatsen. We kwamen op deze vorm uit omdat je normaal gesproken niet zo stilstaat bij hoe een gebouw eruitziet als je er op een doodgewone dag naar binnen gaat. Maar dankzij deze performance ga je er echt op letten. En dan sijpelt de droomlogica van de voorstelling langzamerhand dor in de alledaagse logica. En als je dan na de voorstelling gewoon verdergaat met alles in de echte wereld, dan hopen wij dat die logica je nog een paar dagen bijblijft, of op zijn minst een paar uur. Met die dromen waren we dus niet zozeer op zoek naar de manier waarop dromen psychoanalytisch in elkaar zitten maar veel meer naar de soort wereld die dat is, en naar een manier om met die andere loigica naar de wereld om ons heen te kunnen kijken.
Wat was het uitgangspunt voor deze voorstelling?
Andrea: Het een vloeit zo’n beetje uit het ander voort. We ware niet echt bezig met het maken van een poreuze ruimte. We waren aan het onderzoeken hoe we uit het black-box theater konden ontsnappen. Dus maakten we eerst The Cube dat ook al ging over het opengooien van de ingeslotenheid die we in het leven ervaren. Daar gebruikten we de droomlogica la bijen dat hebben we nu verder doorgevoerd. We stuitten op deze performatieve opzet waarin je door een straat of je eigen woning loopt, maar je een andere wereld voorstelt dan de wereld die je daadwerkelijk ziet. Alsof er nog een wereld is, die net niet helemaal verschilt van je eigen wereld.
Julia: Het lijkt ook een beetje op het kijken naar iets als een boom in je straat. Maar je kijkt niet alleen naar wat daar voor je staat. Ja, je hebt dat bovenste deel van de boom, maar waar gaat die boom nog verder? Hoe staan de wortels in verbinding met de wortels van andere bomen, en hoe staat dat geheel in verbinding met een heel organisme? Het is er allemaal de hele tijd, maar het is niet zo zichtbaar voor ons.
Andrea: Voor deze voorstelling hebben we onderzoek gedaan naar dromen. We hebben daarbij Mala Kline gevraagd om met ons te werken. Zij leert mensen droomtechnieken en zij werkt met een droomtechniek die is gebaseerd op een oude dromenleer uit de Sephardic Kabbalah traditie. Ze werkt met je aan de dromen die je ’s nachts hebt, maar volgens deze leer dromen we de hele tijd. We produceren de hele tijd beelden, we staan er alleen niet bij stil. Zij werkte dus met ons en we organiseerden ook een aantal workshops. Nadat we die in kaart hadden gebracht realiseerden we ons dat dit de perfecte gedachte was omdat dromen van zichzelf een bepaalde logica hebben die je zelf niet kunt bedenken. We ontwikkelden wat we “verzamelde dromenkaartsessie” noemden. Het komt erop neer dat als je mensen vraagt een droom te beschrijven, dat ze die altijd eerste als een hele korte anekdote weergeven: “En toen gebeurde dit en toen dat.” Dat heeft weinig betekenis. Toen wijn we mensen heel veel vragen gaan stellen: “Kun je de ruimte omschrijven waarin je je bevindt? Hoe voelt iets aan?”
Julia: Hoe meer vragen je stelt, hoe meer je je de droom haast als iets van jezelf kunt voorstellen. In de derde fase vroegen we mensen hun droom in kaart te brengen.
Andrea: En daarna zijn we voor de voorstelling dromen met elkaar en met de ruimte gaan vervlechten. We hebben gebouwen in Amsterdam onderzocht, omdat voor ons gebouwen als organismen zijn.
Julia: Tegelijkertijd komen ze voort uit iemands brein, van de architect of degene die de architectuuropdracht verstrekt. Een gebouw dat in de jaren vijftig is gebouwd is heel anders dan een gebouw dat nu wordt gebouwd. Maar ook de functionaliteit van gebouwen verandert met de tijd.
Andrea: We kozen het weeshuis van Aldo van Eyck als eerste gebouw. Dat was interessant omdat daarbinnen geen enkele ruimte hetzelfde is, het is een soort labyrint. We hebben een parcours door dat gebouw aangelegd en door de kantoorruimtes, maar ook door de verschillende lagen. De twee lagen leggen elkaar bloot, de dromen en de gebouwen.
Waarom hebben jullie het Stadhuis van Utrecht als gebouw gekozen?
Andrea: Die ruimte is vijf jaar oud en sterk futuristisch. Het was gebaseerd op een concept van transparante lagen. Er is een centrale ruimte, maar door de ramen kijk je naar andere ruimtes en naar buiten. En buiten ligt dat transportknooppunt en een winkelcentrum waar iedereen heen en weer loopt te rennen. Alles is voortdurend in beweging. Het is de perfecte plek om te reorganiseren.
Julia: Het is een heel spectaculair gebouw building, terwijl er ook en enorme kalmte vanuit gaat. Het is er heel stil. Als je de roltrap omhoog neemt zie je steeds andere vergezichten maar kijk je ook steeds terug naar waar je vandaan bent gekomen. Dat geeft binnen hetzelfde gebouw steeds een verschuiving van perspectief.
Andrea: Het is als zo’n herhalende cyclus in een droom, waarin je steeds terugkeert, en dat er dan steeds net iets is veranderd. Bovendien speelt onze voorstelling ook buiten kantoortijden wanneer het gebouw leeg staat. Dat is altijd een heel bijzondere ervaring. De ruimte wordt door de mensen die er werken achtergelaten building, maar je voelt de aanwezigheid van hun bezigheden nog wel.
Wat is het verband tussen de voorstelling en de installatie Through the Looking Glasses?
Andrea: We maken een voorstelling en ook nog een deel daarbinnen, dat een apart werk wordt. Het zijn twee losstaande werken, maar samen vormen ze wel een groot werk. Ze gaan in dialoog met elkaar, maar worden ook een nieuwe eenheid. Through the Looking Glasses is een project dat voortkomt uit Mars Landing, een project van ons uit 2010. We hebben het voor dit project omgewerkt tot installatie. Je krijgt een bril waar je niets door kunt zien behalve de kleuren die wij erop projecteren. En je krijgt ook een koptelefoon met geluidsgolven. Dus je ziet of hoort geen enkele herkenbare vorm. Het gevoel dat je krijgt is dat je je in de ruimt van die kleur bevindt en dat is heel meditatief.
Julia Het heet het Ganzfeld-effect en wordt voornamelijk gebruikt in de astronautenopleiding. Het lijkt ook een beetje op het dromen omdat er geen echt visueel beeld is. De installatie en de wandeling gaan met elkaar in dialoog. Je kunt ze ieder apart doen of tegelijk, maar voor de voorstelling is het wel van belang dat je ze allebei ondergaat.
PoroCity is za 18, zo 19, ma 20 en za 25 mei te zien in Stadskantoor Utrecht.