Ga naar de inhoud
  • Nieuws

SPRING in zeven kleuren

01.11.2022

Essay door Liesbeth Groot Nibbelink, assistent hoogleraar Theater- en Performancewetenschappen aan de Universiteit Utrecht

SPRING bestaat 10 jaar en daarom brachten we een speciaal jubileumboek uit met een terugblik op de afgelopen 10 jaar SPRING in Utrecht en inspirerende essays. De komende maanden delen we deze essays via onze nieuwsbrief. We delen nu de essay van Liesbeth Groot Nibbelink. 

Festivals zijn amorfe verschijnselen: je kunt ze niet vastpakken, ze hebben geen vaste vorm en iedereen beleeft een festival op een eigen manier. Met dat als uitgangspunt geeft Liesbeth Groot Nibbelink een noodzakelijkerwijs willekeurige dwarsdoorsnede van tien jaar SPRING. Een doorsnede in zeven kenmerken, ondubbelzinnig gekleurd door persoonlijke ervaring, absoluut onvolledig, maar hopelijk resonerend met dat van andere festivalgangers of uitnodigend tot het maken van een eigen herinneringsverslag.

CREATING A BUZZ

Heb je de voorstelling van Florentina Holzinger en Vincent Riebeek al gezien? Gebeurde dat nou echt? Was dat een dildo? Waarom nu weer al die naaktheid op het toneel? En waarom moet ik daar naar kijken? De meningen zijn fors verdeeld, in 2014, wanneer Holzinger en Riebeek het publiek opkrikken met hun voorstelling Wellness, een voorsteling over opgefokte hedendaagse lichaamscultuur, competitie en scoringsdrang, en gehypte gezondheidscultus. Een voorstelling met een zeer eigen esthetiek, spelend met camp en kitsch, porno en provocatie, maar ook met heel authentieke vragen rondom hoe te leven met/op Facebook en Instagram, culminerend in een glijballet van in olie gedrenkte lichamen die in yoga-posities over de vloer kronkelen. Is dit briljant of zien we toch vooral leegte? De nagesprekken in de foyers en in de tuin van Het Huis zijn levendig. Dát is wat een festival tot festival maakt, en wat vervolgens uitgroeit tot een heel sterk kenmerk van SPRING: uit de tent gelokt worden, met elkaar in gesprek, ontmoeting. In de jaren daarna zijn Holzinger en Riebeek vaak terugkerende gasten, soms samen, soms alleen of in andere constellaties. Hun werk, maar ook dat van spraakmakende makers als Dries Verhoeven of Julian Hetzel, lijkt symptomatisch voor SPRING: cutting edge, licht ongemakkelijk, uiterst relevant.

CROSS-OVER

Knerp knerp sjjjjst, pletsh, splat, grasjj, sleeex, zwoesj: we horen ondefinieerbare geluiden in het pikkedonker. Geen compromis, waarbij nooduitgangbordjes zijn afgeplakt met een groen filter: het licht is helemaal uit. We zitten in het stikdonker. Minstens een half uur lang, zo voelt het. We horen iets schuiven. Massa die zich verplaatst. Splesh. Waarsjh. Knrst. Knrst. Swoesj. Terwijl we door het donker in andere sferen gaan verkeren lijkt er opeens iets te bewegen. Een vaag schijnsel licht op. En nog iets. Heel langzaam worden we lichamen gewaar. Lichamen die door een zee van geplet fruit bewegen, zo zien we uiteindelijk. Frambozen, passievruchten, bananen… De geluiden, de kleuren, de sensaties, de loom bewegende lichamen: het is alsof ik nieuwe ogen heb. Het donker heeft het kijken geïntensiveerd en mijn zicht op scherp gesteld. Dit is Memento Mori (2014) van de Franse theatermaker Pascal Rambert en lichtontwerper Ives Godin. Maar wat is het: theater? Dans? Performance kunst? Installatie? We weten het niet, en doet het er eigenlijk nog toe? Het is een theatrale ervaring, iets dat de zintuigen aanscherpt en de perceptie centraal stelt: ook dat is SPRING. Cross-over werk, de disciplines overstijgend, radicaal en optimaal gebruik makend van wat een schouwburg aan waarnemingsmogelijkheden te bieden heeft. Ook makers als Giselle Vienne of Kris Verdonck bespelen de schouwburg-als-kijkdoos met verve. Tijdens een SPRING-seminar werd het werk van Kris Verdonck eens beschreven als ‘operatic’. Heel toepasselijk, ook al wordt er geen woord gezongen in bijvoorbeeld het ‘dans-mobilé’ werk I/II/III/IV (2008, Festival aan de Werf), het met vreemde objecten geladen SOMETHING (out of nothing) (2019, i.s.m. ICK), of de ‘slaapvoorstelling’ EXIT (2020). Dat geldt ook voor Giselle Vienne’s Crowd, waar we in extreme slow motion de naweeën van een rave-party zien: wanneer de schouwburg in optima forma wordt gebruikt dan heeft theater de schaal van opera zou je kunnen zeggen. In dezelfde lijn kunnen we Indoor Weather (2022) plaatsen, van de jonge Vlaamse makers Ezra Veldhuis en Bosse Provoost, die de atmosfeer in de schouwburg letterlijk en figuurlijk veranderen en zo aanzetten tot reflectie over het klimaat daarbuiten.

VOORBIJ EUROPA

SPRING is altijd een internationaal georiënteerd festival geweest. Waar in de beginjaren het accent nog wel eens ligt op voorstellingen uit Frankrijk, Spanje of Portugal verschuift het accent de laatste jaren steeds vaker naar buiten Europa, met terugkerend een rol voor makers uit Zuid- Oost Azië, bijvoorbeeld Eko Supriyanto/ Ekos Dance Company (Indonesië), Ho Rui An (Singapore), Isaac Chong Wai (Hong Kong/ Berlijn). Zo werd SPRING een festival waar je ook écht werk ziet dat gedurende het jaar niet vaak te zien is, en kennismaakt met verhalen en perspectieven die doorgaans minder hoorbaar of zichtbaar zijn. Wat weten wij hier bijvoorbeeld van de enorme economische crisis in Zuid-Korea, eind jaren ’90 van de twintigste eeuw? In Cuckoo (2019) vertelt Jaha Koo samen met drie generaties rijstkokers over de verstrekkende impact ervan – grote jeugdwerkloosheid, sociale isolatie, toenemende zelfmoordcijfers – op een wonderlijk lichte, ontroerende manier. Eveneens subtiel aanwezig in meerdere voorstellingen uit de regio – maar het festival kijkt wel uit om al die voorstellingen over één kam te scheren – is een soort animisme in relatie tot technologie, waarbij machines of apparaten eerder maatjes zijn dan louter een functie of vervanging van de mens. De pratende rijstkokers in Cuckoo vullen ook een deel van de eenzaamheid op; een robothondje en nog drie AI’s gaan met elkaar in gesprek over zichzelf in Jinsun Kims Deep Present (2018); in CPR Practice (2015) zien we Geumhyung Jeongs’ sensueel-erotische liaison met een reanimatie dummy.

STAGING A SPEECH

Er zijn vast meer festivals die aftrappen met een speech van de artistiek leider. Alleen ken ik ze niet. Vaker wordt een visie op het festival en het daar gepresenteerde werk toegelicht in een festivalbrochure – als dat al gebeurt. Zo niet in SPRING. Niet alleen namen SPRING-programmeurs Rainer Hofmann en Karlien Vanhoonacker de afgelopen jaren hun taak als gastheer en gastvrouw heel serieus door voorstellingen live te introduceren en te motiveren, elk jaar was er ook de speech van Rainer als juicy aftrap van het festival. Die speeches waren steevast iets om naar uit te kijken: geen obligate openingswoorden maar scherpe analyses, bijvoorbeeld van hoe Europa is afgezakt van liberaal waardenproject naar economische rekenformule, hoe ‘cultuur’ wordt geannexeerd door populisme, en of het wel de taak van kunst is om sociale problemen op te lossen. Het jaar 2017 is een hoogtepunt. Vlak voor aanvang van de openingsvoorstelling Prelude to a Purge van de Kaapverdische choreografe Marlene Monteiro Freitas, zit Rainer op de rand van het podium, in een kostuum uit de voorstelling en de larger than life grime die kenmerkend is voor Freitas: grote zwart geschminkte mond, dikke oogpotloodranden om de ogen. Een briljante oplossing waarmee het openingsbeeld van de voorstelling intact blijft, precies getuigend van het lef dat zowel die voorstelling, de speeches als de programmering in zijn geheel kenmerkt. Sinds 1 juni 2021 is Grzegorz Reske artistiek leider van SPRING. Hopelijk krijgen de speeches een vervolg!

‘DIT IS KUNST’

En ja, er gaat ook wel eens iets mis, alle goede bedoelingen ten spijt. Ik denk aan Transfrontalier (2019) van de Kameroense danser Zora Snake, waarin hij omhuld door prikkeldraad pijnlijke vragen stelt over gesloten grenzen, (gebrek aan) vrijheid, sociaal-economische ongelijkheid en migratie. Startend op de Neude verplaatst hij zich langzaam naar de Ganzenmarkt. Aan vrijwilligers de nobele taak om het publiek hierbij te begeleiden en te zorgen dat ze het verkeer niet hinderen. Twee dames met glanzende boodschappentassen lopen nietsvermoedend voorbij. Ze schrikken oprecht van deze bijna blote man in prikkeldraad en vragen ‘wat is dit?’. Twee vrijwilligers, multitaskend in hun poging om het niet-oplettende publiek van de straat te houden zeggen tegen de boodschappen-dames: ‘Dit is kunst’. Aaauw. Ja, zoiets gebeurt natuurlijk wel eens. Maar jammer is het wel, want zo blijft de kloof bestaan: die dames gaan nu natuurlijk nooit meer naar ‘kunst’. Spijtig, want SPRING besteedt juist veel aandacht aan kunst in de publieke ruimte. Met werk

dat ook echt de discussie mag oproepen, zoals Dries Verhoeven zijn Ceci n’est pas over sociale taboes (2013) of Wanna Play? over Grindr-dating (2015). Gelukkig gaat het vaker wél goed, niet in het minst door getrainde vrijwilligers die bewust worden ingezet om die discussie te mobiliseren of te begeleiden.

SPRING ACADEMY

Een festival is een feestje, gecomprimeerd in de tijd. Je brengt mensen bij elkaar, je laat uitdagend werk zien en hopelijk leidt dat tot ontmoeting en gesprek. In die geest is SPRING Academy ontstaan, en voedt SPRING Academy ook precies de festival-spirit. Academy curators Aukje Verhoog, Zeynep Gündüz en Joost Segers volgen elkaar op in het samenstellen van inspirerende programma’s voor verschillende groepen studenten en professionals, in de jaren voor corona ook in toenemende mate internationaal (met De Montfort University uit Leicester als vaste gast). Nagesprekken, workshops, artist talks, discussie, samen performatief tot reflectie komen; steevast verlaten studenten opgetild het festival. De laatste jaren is het festival ook een residentie-plek, waar makers work-in-progress kunnen tonen en hun atelier openstellen, waar de uitwisseling met studenten functioneert als waardevolle feedback. In 2022 doet de Japans-Koreaanse danser Jija Sohn een artistiek onderzoek (i.s.m. Dans Brabant), naar saamhorigheid en care. Ze werkt twee dagen samen met studenten van de Universiteit Utrecht, die uiteindelijk een actieve en ook zorgzame rol vervullen in Sohn’s tussentijdse presentatie – het project wordt in 2023 vervolgd.

DANSEN!

Het is onmogelijk om tien jaar SPRING in één beeld of voorstelling te vangen maar als ik zou moeten kiezen dan maakt zij een grote kans, deze indrukwekkende dame: Doris Uhlich – ze danst en maakt soms dingen kapot. Ze heeft een groot lijf en haar werk leidt tot vragen als: wie mag er op het podium staan, mag je er dansen als je niet elegant beweegt of geen afgetraind danserslichaam hebt?

En het antwoord luidt: ja, waarom niet?! In Ravemachine (2018) danst zij een fantastisch duet met Michael Turinsky, een filosoof en choreograaf in een rolstoel. Ze gaan beiden wild tekeer. Turinsky wordt uit de rolstoel gesleurd, ze vormen een trio, Doris klimt erin, of ze dansen samen op hun knieën, een oude rolstoel wordt aan gort geslagen, ze hebben enorm veel plezier. Het is feest, het is ruig en het knalt. In het kader van SPRING Academy hebben mijn studenten en ik een mooi gesprek met haar, over de ethiek en esthetiek van rave parties. Over hoe het daar niet gaat over uiterlijke schoonheid maar over het delen van energie. Het heeft geen zin om je mooi op te maken als je een hele avond staat te zweten en uit je dak gaat. Raven gaat ook over fundamentele gelijkheid. Iedereen is gelijk op de dansvloer. Met zijn allen naar de trance. Mijn studenten groeien op met Insta en TikTok. Ze willen het misschien niet maar ze kunnen er niet omheen. Het is een verademing voor ze, zie ik, om dit verhaal van Doris te horen. Zo’n voorbeeld te zien van je het podium toe-eigenen voor je eigen verhaal. Dit soort artist talks laten zien hoe kunst een heel eigen perspectief op de wereld biedt en in staat is voorgebaande paden en standaard ideeën te bevragen. Dat is SPRING ten voeten uit. Een festival is een feest. En op een (slot)feest wordt gedanst. Met gasten als House of Vineyard of het fantastische dansorgel van Decap Beat Machine als entourage. Er wordt gedanst tot in de vroege uurtjes. Geïnspireerd en in afwachting van wat het festival vólgend jaar weer te bieden zal hebben.

Delen

Beweging aan Beweging uit