Wat is de bron van je creativiteit?
Het begint altijd vanuit mijn eigen ongemak. Een moment van twijfel over hoe ik de wereld waarneem en die twijfel vervolgens proberen onder woorden te brengen en in beelden te gieten. Bij Guilty Landscapes gaat het me om de confrontatie met complexe situaties die we herkennen uit de media, waardoor we niet meer neutraal naar zo’n situatie kunnen kijken. Omdat het beeld dat we vormen van de wereld in steeds grotere mate afkomstig is van die media, is het een uitdaging om onbevooroordeeld te blijven kijken naar de mensen om ons heen.
Als voorbeeld: Op het strand in Sri Lanka ontmoette ik een keer een zestienjarige hoerenjongen, die mij probeerde te verleiden. We raakten in gesprek. Ik probeerde hem in al mijn goedheid van het prostitutiepad te trekken, wat hem beledigde. Betuttelend vond hij het dat ik hem duidelijk maakte wat goed en slecht was. Hij had het geld nodig, en zo vervelend was het niet om een hoer te zijn. Zijn slachtofferschap zat in mijn hoofd, niet in zijn persoonlijke situatie.
Welke rol heeft theater/dans gespeeld in je jeugd?
Nauwelijks. Ik had wel een poppenkast waar het dorp voor uitliep om mij en mijn zus te zien spelen.
Beeldende kunst speelde een meer bepalende rol. Samen met mijn moeder zetten we een tekentafel op straat of in het bos en gingen we naast elkaar zitten tekenen. Bovendien sleepte ze me van museum naar museum; hoe klein ook, ik heb ze allemaal gezien.
Als je geen maker was geworden, wat zou je dan hebben gedaan?
Ik zou scenograaf zijn gebleven. Het onzegbare proberen te vangen in een ruimtelijk ontwerp is nog steeds een grote liefde van me. We worden continue aangesproken via ons hoofd, ik geloof nog steeds in het aanspreken van andere zintuigen.
In je werk wordt de bezoeker zich bewust van zijn eigen aanwezigheid in de galerieruimte. Waarom is dat zo belangrijk voor je?
Ik hoop de bezoeker altijd medeplichtig te maken aan het werk. Als de kijker zich realiseert dat gebeurtenissen afhankelijk zijn van zijn gedrag, zal hij alert omgaan met dat gedrag. Anders dan een argeloze wandeling door een museum wordt hij zich hyperbewust van zijn eigen bewegingen. Ik vind het tof als een werk je naar jezelf kan laten kijken, naar hoe jij waarneemt en je gedraagt. Een kunstwerk dat terugkijkt naar de beschouwer, dat vind ik een mooi beeld.
Op de korte termijn wil je de bezoekers het gevoel van verantwoordelijkheid, schuld en schaamte overbrengen. Welk gevoel of welke gedachtegang wil je op de lange termijn meegeven aan de bezoekers?
Dat eerste is niet zo. Ik breng bezoekers in contact met “schuldige landschappen”, situaties die hun neutraliteit hebben verloren, waar we – door de overdaad aan media aandacht – alleen nog maar bevooroordeeld naar kunnen kijken. Maar iedereen reageert op een andere manier op zo’n besmet beeld. Bij het kijken naar het leed van anderen voelen sommige mensen zich zelf schuldig, anderen worden onverschillig.
Ik hoop de bezoeker voorbij zijn eigen aannames te laten kijken, onderzoeken of een persoonlijk contact tot stand kan worden gebracht tussen de westerse galeriebezoeker en zo’n besmette omgeving. Op de lange termijn gaat dat over het waardevrije kijken. Ik denk dat daar veel van mijn werk over gaat.
Waar komt de behoefte vandaan om bij elke voorstelling een confronterend onderwerp aan te gaan?
Ik reageer op wat ik meemaak, en de laatste jaren voel ik mezelf regelmatig geprovoceerd en uitgedaagd door maatschappelijke gebeurtenissen. Als iets complex is, moeilijk te bevatten, ga ik aan. Ik ga op zoek naar de angel in het debat. Ik word er blij van als ik een beetje kan jojoën met die angel, zaken die zwaar lijken licht maken en omgekeerd.
Daar ligt de waarde van de kunst voor mij, in het nuanceren, bevragen, tegenspreken van de waarheid, om de dogma’s in ons denken bloot te leggen. Er is niets zo gevaarlijk als het onvoorwaardelijk geloof in onszelf, daar worden we maar zelfvoldaan van. Ik hoop mensen zacht te maken in het kijken naar hardheid.
Wat is er zo belangrijk aan het persoonlijk betrekken van de bezoeker?
Ik hoop gedachten te kunnen losmaken over onze verhouding tot de complexe en overzichtelijke buitenwereld. We hebben allerlei middelen om ons te verhouden tot die wereld, op sociale media spreken velen zich elke dag uit. Maar toch komen al die berichtjes vaak eerder over als een teken van machteloosheid. De vraag is of we zelf nog actief vorm kunnen geven aan die complexe wereld om ons heen, of we het heft in handen willen nemen.
Hoe sta jij tegenover de verwerking van het koloniale verleden van Nederland?
Welke verwerking? Tot voor kort werden we niet gehinderd door enige kennis over dat verleden. Balkenende riep een aantal jaren nog vrolijk dat we wat meer VOC mentaliteit zouden mogen tonen. Zoiets hoor ik een Duitse minister president toch niet zo snel zeggen over de tijd van Duitse overheersing.
Langzaam worden we ons bewust van dat verleden, en de kwalijke aspecten van het negeren daarvan. Op de golven van dat bewustwordingsproces heb je nu ook weer mensen die hun verontwaardiging met zo’n stelligheid verwoorden dat ook daar de nuance verdwijnt. Ik geloof niet in een collectieve zelfkastijding die sommigen lijken voor te staan.