SUPER HUMAN : Performing Humanity

 

Door Karlien Vanhoonacker

De nieuwe media zorgen ervoor dat mensen een digitale versie van zichzelf creëert, doorgaans een betere, gefotoshopte versie. We tonen online enkel een betere, gelukkigere versie van onszelf. Een superversie met minder  menselijke kanten. Die digitale identiteiten en digitale media creëren daardoor ogenschijnlijk méér afstand tussen mensen.

Ook in het dagelijks leven verdwijnt iedereen in zijn digitale bubbel.  Terwijl we tegenover elkaar in de tram zitten, zijn we via onze smartphones digitaal verbonden met de digitale versies van elkaar. We observeren de wereld via schermen, door een geconstrueerd frame. Ook de fysieke afstand tussen mensen lijkt daardoor enerzijds toe te nemen. Veel face-time gesprekken vervangen face to face communicatie.

Anderzijds brengen die nieuwe media mensen globaal gezien wél dichter bij elkaar. Verre oorden worden dichtbij. Afgelegen dorpjes minder geïsoleerd. En overzeese contacten kunnen gemakkelijk onderhouden worden, want digitaal blijven we ‘connected’. Daardoor winnen ook lokale, haast verloren gegane culturele tradities en folk-dance aan zichtbaarheid. De aandacht die zij bij de reguliere media niet krijgen, valt op de sociale media wel te genereren. Subculturen vinden er sneller hun aanhang en breiden gemakkelijker hun fanbase uit. ‘Content’ wordt nu door iedereen beheerd, minder door de heersende politieke en culturele klasse.

Tegelijkertijd drijft er in deze digitale tijden een hernieuwde interesse boven voor zowel het fysieke, tastbare lichaam (en zijn oneindige bewegingsmogelijkheden) en dans als bindmiddel in een gemeenschap. De Franse Boris Charmatz kiest voor beide, zowel het fysieke als het collectieve,  met een groepschoreografie waarbij géén enkele beweging herhaald wordt. Als een oneindige databank, een live- archief van unieke menselijke bewegingen, ontvouwt zich 10000 gestures: een moment waarop individuele bewegingen uitgroeien tot een collectieve, eindeloze, maar nergens repetitieve beweging. Het wordt een collectie van bewegingen die gezamenlijk en tegelijkertijd gedeeld worden. Maar tegelijk is het door elk individu apart, want geen enkele beweging keert terug.

Lokale danstradities en festiviteiten droegen vroeger bij aan de sociale cohesie. In het verleden waren volksdansen deel van het sociale leven in dorpen en kleine gemeenschappen. Nu is dat op veel plekken haast verdwenen of het werd - in een meestal lauwe versie- gepresenteerd door het toerisme. Nu enkel nog een kleine groep mensen die tradities kent, groeit de nood om deze tradities te laten herleven of mee te nemen in nieuwe vormen. Binnen de nieuwe media genereren ook deze alternatieve vormen en danstradities meer en meer aandacht. Meer nog, door deze hernieuwde aandacht sijpelt de invloed van deze traditionele dansvormen opnieuw de hedendaagse dans binnen. Langzaam bevraagt ze zo ook de huidige definiëring van hedendaagse dans en reflecteert ze over de kloof die lang leek te bestaan tussen hedendaagse dans en folkdance. De ‘dominantie van  de Westers-Amerikaans georiënteerde definitie van hedendaagse dans wordt bevraagd en besmet door hedendaagse dansvormen met een lang verleden.

Zo vertrekt  de Griekse choreografe Tzeni Argyriou voor ANΩNYMO van traditionele dansen maar overstijgt ze de formele bewegingen, structuren en ritmes ervan om te focussen op een collectieve ontmoeting en een gedeelde ervaring. ‘Als technologie onze levens en onze menselijke relaties beheersen en bepalen, wordt het dan geen tijd om terug te keren naar de bron? De bron van dans en beweging?’ Niet toevallig werkt Argyriou al 10 jaar op de grens tussen performing arts en media arts. “In het creatieproces was ik tot nu toe obsessief bezig met het bevragen van een maatschappij die door media bepaald wordt. Daarin functioneerden de performers en hun fysieke aanwezigheid als tool en als figuren die de geconstrueerde digitale realiteit verkenden en bewoonden. Na deze technologische verzadiging voelde ik de nood om terug te keren naar het ‘analoge lichaam’.” Dans verbindt ons met elkaar via een fysieke ervaring die ver staat van de digitale cultuur (die ons eerder uit elkaar lijkt te drijven). ANΩNYMO ontstond vanuit de artistieke nood om de manieren waarop mensen zich verbonden voelen te herdefiniëren, voorbij de digitale kanalen. Het is een poging om de verbindende kracht van fysiek contact te herontdekken: dans als katalysator binnen een gemeenschap.

Ook de Singaporese kunstenaar Daniel Kok en de Australische Luke George zoeken naar de verbindende kracht van fysiek contact binnen het collectief gebeuren van een voorstelling. Ze binden zowel zichzelf als de toeschouwer letterlijk vast (maar nooit ongevraagd of ongewild!). Ze vragen niet alleen aandacht van de kijker maar ook mentale en fysieke overgave. Bij elke vraag naar participatie duwen ze het publiek een beetje verder. Wie geeft zich over? Wie durft zich als dominant/gedomineerde op te stellen binnen een collectieve setting? Wie aanvaardt de uitgestoken hand om de performance mede mogelijk te maken? Tot op welke hoogte durf je een ander te vertrouwen? En welke complexe groepsdynamiek komt er op gang wanneer de éne toeschouwer gevraagd wordt de andere aan de lijn te houden? Via éénvoudige vragen, met fluo-touwtjes, en een intieme setting waar het publiek de performers én de deelnemende toeschouwers omsingelen, suggereren Daniel Kok & Luke George verschillende manieren om met elkaar verbonden te zijn. Tegelijkertijd bevragen ze de hiërarchie tussen de maker/performer en de toeschouwer. Want als de toeschouwer niet mee ‘performt’ of participeert in BUNNY, dan ís er letterlijk geen voorstelling.

Vincent Riebeek bevraagt de partriarchale hiërarchie en de witte, hetero-sexuele mannelijke norm bij de representatie van lichamen, bij het bepalen van identiteit en authenticiteit. Met One of a kind maakt hij een quartet, een musical, een rollercoaster van genres en beelden waarin gender fluïde wordt. Net als in vroeger werk met Florentina Holzinger combineert hij groteske, beelden uit de pornografie met kinderlijke naïviteit.

In het tweede deel van haar concert-trilogie gaat Naomi Velissariou eveneens de groteske toer op. Waar ze in het eerste deel vertrok van een tekst van Sarah Kane gaat ze nu aan de slag met Heiner Müller. Ook zij lijkt zich opnieuw fysiek meester te willen maken van de digitale beelden die haar omringen. Ze bevraagt de taboes binnen de heersende visuele cultuur. Ze doet dat door te focussen op thema’s die in deze beeldcultuur worden vermeden, omdat ze niet sexy of Instagram-waardig zijn zoals liefdesverdriet, seksisme, vrouwenhaat en destructiedrang. De concert-setting, die ze opnieuw opzoekt met dj/vj Joost Maaskant in PERMANENT DESTRUCTION: The HM Concert leent zich perfect voor deze theatrale, groteske uitvergroting van deze duistere kant van onze beeldcultuur.

De reacties op de digitalisering zijn divers en uiteenlopend. Tzeni Argyriou en Boris Charmatz combineren de digitale omwenteling met collectieve tradities. Ze vertalen de hedendaagse digitale ontwikkelingen op scène naar een hernieuwde aandacht voor het fysieke lichaam. Luke George & Daniel Kok beperken zich tot een puur fysieke onderhandeling tussen mensen in het theater. Zo vergroten ze de maatschappelijke machtsverhoudingen uit op de scène. Riebeek en Velissariou voelen zich dan weer erg comfortabel in de digitale wereld waarover ze reflecteren. Ze zijn erg kritisch over de fysieke representatie en de manieren waarop lichamen daar zichtbaar worden. Maar ze gebruiken die media ook gretig en met gemak. Ze stellen zelfs de vraag naar wat overheerst: de fysieke aanwezigheid of de digitale representatie. Doen onze fysieke lichamen er nog toe? Of overheerst het beeld ervan? Volstaat de digitale versie van onszelf?

 

© Bernie Ng

 
 

SPRING passe-partout